maandag 1 juni 2009

Liefst een huis met tuin

Door INEKE INKLAAR

Voor later zet Utrecht qua huisvesting twee groepen die nu steeds ernaast pakken in het zonnetje. Dat zijn de jonge starters die bovenop alle stedelijke en culturele voorzieningen willen zitten. En de gezinnen die de kleintjes het liefst in een landelijke, dorpse sfeer zien opgroeien.
In Parkhaven/Dichterswijk kun je het Vinex-gevoel vlak bij de binnenstad van Utrecht vinden, zoals hier aan het Rolderdiephof.



FOTO HANS GEERLINGS

Een huis met een tuin(tje) - dat is het meest gewilde woningtype in Utrecht. Zowel mensen uit de stad zelf als mensen van buiten zitten daar op te azen.

Maar die zoekenden hebben vette pech: eengezinswoningen zijn er veel te weinig. Zowel om te huren als om te kopen. En dat blijft nog wel even zo.

Wie zich heeft ingeschreven voor een sociale eengezinswoning, heeft na acht jaar 39 procent kans dat hij dat begeerde pand kan huren.

Dit staat in de concept Woonvisie 2009-2019. Deze inventariseert voor de gemeente Utrecht aan wat voor soort woning vooral behoefte is en omschrijft voor wie de gemeente wil bouwen.

Ondanks alle bouwplannen is de verwachting dat over zes jaar de vraag naar eengezinswoningen fors groter is dan het aanbod: zo’n 15.000 tekort.

Ander uiterst gewenst woningtype, is het appartement. Daar is de nood minder hoog: ’slechts’ 9000 meergezinswoningen tekort in 2015 is de prognose. De gemeente onderkent het probleem wel, maar kan dit op korte termijn niet oplossen. In de toekomst zijn er wel mogelijkheden, als stukken stad die er nu oningevuld bijliggen een woonbestemming krijgen. De woningmarkt kraakt in al z’n voegen. Probleem is, dat de Utrechtse woningvoorraad niet meer aansluit op de bevolking. Zoals alle steden is Utrecht aan het vergroenen in plaats van vergrijzen. Jongeren trekken hiernaartoe.

Ze komen om te studeren: aan de universiteit, hogeschool en andere hogere opleidingen staan 62.000 studenten ingeschreven. 37.000 wonen hier daadwerkelijk.

Die bollebozen blijven hangen of komen van buiten om hier te werken. Utrecht is de tweede kantorenlocatie van het land; de economie krimpt hier relatief het minst. Er blíjven banen in de zakelijke dienstverlening, de ICT en life science.

Die kenniseconomie beïnvloedt de woningmarkt sterk. In eerste instantie zoeken die studenten en werknemers een starterswoning. Het liefst vlakbij het centrum, en het liefst sociale huur. 70 procent van hen wil dat. Daarmee verschillen ze overigens van leeftijdgenoten elders, want die beginnen het liefst met de koop van een eengezinswoning. Daar zijn de Utrechters pas later aan toe. Als ze trouwen en kinderen krijgen.Konden ze als starter moeizaam woonruimte vinden, bij het huisje-boompje-beestje doet zich opnieuw een probleem voor: Utrecht is duur. Zijn de prijzen in het land de afgelopen vijf jaar gemiddeld met 31 procent gestegen, onze stad staat op 39 procent méér. Na Amsterdam kennen wij de hoogste vierkante-meterprijs: 150 euro.

Nou zou je kunnen denken: turbo d’r op in Leidsche Rijn en klaar is Kees. Maar dat werkt niet. Utrecht rekent nu al op 2630 nieuwe woningen per jaar, waarvan de meeste ten westen van de A2. Er staan er overigens meer in de planning, maar de ervaring leert dat 30 procent daarvan niet gehaald wordt.In Leidsche Rijn worden in tien jaar 13.200 woningen neergezet; dat nieuwe stadsdeel met de oude kernen Vleuten en De Meern is topleverancier. Rijnenburg is een goede tweede met 7000 stuks. Daarna komen de grenzen van de beschikbare ruimte in zicht, meldt de Utrechtse wethouder van Wonen Harrie Bosch teleurgesteld.

Daarom stelt hij voor, het accent te verleggen. Meer ’binnenstedelijk’ bouwen. Dat wil zeggen: op bestaande woongebieden extra blokken neerzetten, óf gebouwen die een ander doel hadden voor wonen geschikt maken.Hij wijst hiervoor naar het succes van Dichterswijk/Parkhaven. Ten westen van de Croeselaan laat die nieuwe wijk zien dat stadsvernieuwing goed kan samengaan met kwaliteit en verdichting (meer stenen per vierkante meter).

Stukken stad die zich voor een soortgelijke ombouw lenen zijn onder meer de zone langs het Merwedekanaal, de Cartesiusdriehoek bij de Daalsedijk, de Veemarkt. Dat is dan in eerste instantie voor de stedelijk georiënteerde vrijgezellen aantrekkelijk. De gezinnen die hun kinderen het liefst in een dorpse groene sfeer grootbrengen, zullen vooral terecht kunnen in Leidsche Rijn en Rijnenburg.Willen ze in de bestaande stad blijven wonen, dan staan de krachtwijken voor hen open.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten